De toren van Babel, mythe en werkelijkheid

0
1406
blog placeholder

De toren van Babel en het Babylonische rijk kennen vooral uit de bijbel. In het land Sinear zou ene Koning Nimrod, een achterkleinzoon van Noach, opdracht hebben gegeven voor de bouw van een toren die zo hoog was dat hij tot de hemel reikte. God pikte dit niet, saboteerde de bouw en zorgde ervoor dat de Babyloniërs elkaar niet meer konden verstaan. Tegenwoordig hebben wij het nog steeds over  “Babylonische spraakverwarring” en “hoogmoed komt voor de val”. Maar wat is er waar van deze mythe?

De mythe

Het verhaal van de beruchte toren van Babel is afkomstig de Bijbel, om precies te zijn het deel Genesis 11:1 – 9. De stad Babel werd door de schrijvers gezien als de bron van het ultieme kwaad. Herhaaldelijk wordt naar de stad verwezen als “Babel, de grote hoer” of de “Hoer van Babylon”, wat verwijst naar de, in de ogen van de Joodse stammen, afgoderij oftewel aanbidding van de godin Innana. De stad Babel vertegenwoordigt in de Bijbel dan ook alles wat liederlijk, pervers en onrein is. De profeet Jesaja beweerde dat het machtige Babylon ooit zou worden verslagen en verwoest door de Meden, in die mate dat er nooit meer iemand in zou kunnen wonen en het kwaad voorgoed uitgeroeid zou zijn. Op dat moment was dat een vreemde uitspraak, maar een jaar of honderdvijftig later werd de stad inderdaad, via een list, belegerd en ingenomen door de Meden en de Perzen.

De realiteit

Babylon of Babel was gebouwd aan de rivier de Eufraat en ligt in het huidige Irak, een kilometer of tachtig ten zuiden van Bagdad. Babylon was in een aantal perioden van haar geschiedenis een echte metropool. Hoewel de stad ook perioden van verval heft gekend, was ze op haar hoogtepunten de grootste stad van de antieke wereld. De vroegste bron die de nederzetting Babylon vermeldt, is een kleitablet uit het rijk van Sargon van Akkad, die dateert uit de vierentwintigste eeuw voor het begin van onze jaartelling. Het dorp groeide in de loop der tijd uit tot een welvarende en grote stad, die in de loop der eeuwen onder heerschappij kwam van elkaar opeenvolgende volken. Er is een lijst van koningen die teruggaat tot het rond 2300 voor het begin van onze jaartelling, met onder andere de legendarische koningen Hammurabi, Nebukadnezar en Alexander de Grote.

Archeologen schatten dat Babylon rond het jaar 1700, en nogmaals tussen 600 en 300 voor het begin van onze jaartelling, de allereerste stad was met een inwonersaantal boven de 200.000. Babylon was ommuurd met binnen de muren tal van open plekken met groen, weiden en begraafplaatsen. Er stonden vele schitterende gebouwen met prachtige gedetailleerde versieringen, waarvan je de “poort van Ishtar” in zijn geheel nog kunt bewonderen in het Berlijnse museum voor Oudheden. Onder de prachtige gebouwen waren maar liefst acht tempels, hetgeen aangeeft dat de Babyloniërs toch niet bepaald “van god los” waren. In de zesde eeuw voor het begin van onze jaartelling stond er ook een ziggurat, een trapvormige tempeltoren van 91 meter hoog en breed, met er bovenop een tempel voor de godin Ishtar. Men vermoedt dat de voorganger van dit bouwwerk, die rond het jaar 700 voor het begin van onze jaartelling werd verwoest, in de Bijbel wordt aangeduid als de “toren van Babel”. Tijdens de bouw van deze ziggurats zijn er echter nooit problemen geweest, al dan niet veroorzaakt door taalverwarring. De torens zijn gewoon afgebouwd en er bovenop prijkte de tempel voor de moedergodin. In de bloeiperioden van de stad waren er wijken op beide rivieroevers, die werden beschermd met dijken tegen de jaarlijkse vloed. Hoewel de Hangende tuinen van Babylon, een van de oorspronkelijk zeven wereldwonderen, zich waarschijnlijk in Niniveh bevonden, is het niet onwaarschijnlijk dat ook Babylon dergelijke terrastuinen had. In ieder geval zijn er funderingen gevonden van een grote waterput en extra zware muren, die daar op wijzen. In een voor die tijd ongekend grote stad moeten massa’s mensen door elkaar gekrioeld hebben, die hoogstwaarschijnlijk wel een aantal verschillende talen zullen hebben gesproken.

Het verschil tussen mythe en realiteit.

Voor mensen die groepsgewijs met hun dieren en tenten rondtrokken, moet dat wel een heftige cultuurschok hebben opgeleverd en een flinke dosis afgunst en jaloezie. De haat werd echter vooral aangewakkerd door het feit dat de Babyloniërs niet een mannelijke god maar een moedergodin aanbaden, zoals gebruikelijk in een hele lange periode van de beschaving in Europa en het Midden Oosten. De hoogte van de toren had in de religieuze en spirituele beleving van de Babyloniërs ongetwijfeld de functie om het volk in hogere sferen te brengen, onder andere tijdens hun jaarlijkse vruchtbaarheidsrituelen. Hoewel deze niets van doen hadden met prostitutie werden ze door de puriteinse joden gezien als het ultieme symbool van decadentie en slechtheid. Terwijl de ziggurats van Babylon in werkelijkheid zonder problemen voltooid waren, circuleerde er in die periode overigens wel een aantal oude Sumerische mythen, onder andere over de zondvloed. Deze verhalen zijn in de joodse geschriften en vervolgens in de christelijke Bijbel terechtgekomen. Zo ook het Sumerische verhaal over Enmerkar en de heer van Aratta, waarin een hoge toren ten onderging. Waarschijnlijk hebben de stad Babylon en haar bewoners hun wereldwijde slechte naam totaal niet verdiend. Hun torens zijn niet verwoest door een verbolgen god maar ten onder gegaan in het strijdgewoel. Eeuwen later zou de Rooms katholieke kerk dan ook zonder instortingsgevaar de hoogte van de toren van Babel naar de kroon steken met nog hogere torens van kathedralen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here