De utopie van le Corbusier

0
1178
blog placeholder

Inhoud:

Geboorte en loopbaan
Ontmoetingen
Ontwerpen
Architectuurprijsvraag
De utopie van Le Corbusier
De nieuwe mens

Geboorte en loopbaan

Le Corbusier werd geboren als Charles-Édouard Jeanneret (Zwitserland, 6 oktober 1887 – Frankrijk, 27 augustus 1965).

‘Le Corbusier’ was de naam waaronder Jeanneret schreef in het tijdschrift Esprit Nouveau. Jeanneret werd op een gegeven moment herkend en erkend als Le Corbusier.  

Le Corbusier volgde – aan het begin van zijn loopbaan als architect en kunstenaar – onderwijs aan de School voor Kunstnijverheid in Zwitserland. Hij volgde op deze school alleen een opleiding tot graveur, maar werd later door het schoolhoofd opgenomen in een cursus, die de bedoeling had de beste leerlingen te laten wennen aan de architectuur en de wooninrichting. In 1906 kreeg Le Corbusier zijn eerste opdracht: het ontwerp van een villa.

 

Ontmoetingen

Le Corbusier moest voor zijn studie veel reizen en zo kwam hij met een aantal beroemde architecten in contact. In Wenen maakte hij kennis met Josef en in Parijs werkte hij als tekenaar bij Auguste Perret (1874-1954), van wie hij veel over het bouwen met gewapend beton leerde. In 1907 reisde Le Corbusier samen met de beeldhouwer Léon Perrin door Italië. Tenslotte reisde Le Corbusier in 1910 naar Duitsland, waar hij een aanstelling vond in het atelier van Peter  (1868-1940). Door alle ervaringen, die Le Corbusier had opgedaan bij alle eerdergenoemde kunstenaars en architecten, was hij in staat zich los te maken van de School voor Kunstnijverheid. Voor zijn ouders ontwierp hij in 1912 de Villa Jeanneret-Perret.

In 1918 leerde Le Corbusier de kunstenaar en theoreticus Amédé Ozenfant (1886-1966) kennen, met wie hij het tijdschrift ‘L’ Esprit Nouveau’ vestigde, waarin zij vertelden over de bronnen en richtingen van de hedendaagse kunst. Ook kwamen zij in dit blad op voor geometrische vormen.

 

Ontwerpen

Le Corbusier had genoeg ervaringen opgedaan om een eigen weg in te slaan en dit deed hij dan ook. Hij hield zich een lange tijd bezig met vragen over de constructie van woonhuizen en de stedenkundige projecten gingen zijn neus ook niet voorbij: in 1922 had hij het model van de ‘Ville Contemporaine’ (‘Hedendaagse stad’) uitgewerkt. In 1925 werkte hij de ‘Plan Voisin’ uit en in 1935 ging Le Corbusier zich richten op de ‘Ville Radieuse’.

Deze drie stedenbouwkundige projecten ontwierp hij met de bedoeling de bruutheid en de onmenselijkheid van steden te bestrijden. Dit wilde hij bereiken door het scheppen van groenvoorzieningen en gemeenschappelijke huizen enzovoorts. Zijn plannen omtrent de stedenbouwkunde werden bijna nooit gerealiseerd.

Architectuurprijsvraag

Le Corbusier nam in 1927 deel aan de architectuurprijsvraag voor het Palais des Nations in Genève. Zijn ontwerp behaalde de eerste plaats, maar de realisatie van zijn project is verhinderd, omdat een aantal mensen, die een zodanige invloed had op de realisatie van het project, de traditionele belangen van een academie behartigt; Le Corbusier had natuurlijk een eigen stijl ontwikkeld.

Rond 1928 ontwierp Le Corbusier de Villa Savoye en vervolgens begaf hij zich op een voordrachtsreis naar vele landen.
Bovendien mag het klooster Sainte-Marie-de-la-Tourette in een plaats bij Lyon niet ongenoemd blijven, omdat het een belangrijk werk van zijn laatste scheppingsperiode is.

 

De utopie van Le Corbusier

Le Corbusier is op het gebied van stedenbouwkundige projecten zeker niet onopgemerkt gebleven. In 1922 ontwierp Le Corbusier de ‘Contemporary City for Three Million People’, oftewel de ‘Ville Contemporaine’.

Le Corbusier verafschuwde de steden – van zijn tijd – met hun afhankelijkheid van de straat, somberheid en hun levensbedreigende chaos van verkeer, lawaai en rook. Hij vond dat de tijd in de steden stil had gestaan. Vanwege zijn ontevredenheid over de stad, ontwierp hij un ville contemporaine (een hedendaagse stad; een stad van deze tijd).

De stad die hij ontwierp zou, volgens hem, toepasbaar zou zijn op alle moderne maatschappijen. Hij zag een huis als een machine; het huis biedt bescherming, onderdak en allerlei andere dingen, waar de mens gretig gebruik van maakt. Le Corbusier wilde een omgeving creëren waarin mensen, natuur en de machine (het huis) zouden worden verzoend. Harmonie was volgens hem de basis van efficiëntie en schoonheid en een stad bestond naar zijn mening voor de uitwisseling van ideeën, informatie, talenten en vreugde; al deze punten vond hij erg belangrijk en wilde hij verzoenen in zijn ontwerp.

Allereerst wilde hij het verleden scheiden van de toekomst; dit deed hij door orde te handhaven voor de industriële maatschappij. De orde zou ten eerste tot uitdrukking komen door het gebruik van pure vormen, daarom had zijn stad perfect symmetrische vakken, die gevormd werden door straten. De rechthoekige vormen waren superieur en dit is goed in zijn ontwerp terug te zien.
 

De orde zou ten tweede tot uitdrukking komen, wanneer de bevolking in klasse zou worden ingedeeld; een hiërarchie. Zo lagen de kantoren met de intellectuelen het dichtst bij het centrale punt van de stad enzovoorts. De plaats in de stad, zou afhankelijk worden van de plaats in de bevolkingsladder. De industrie, kantoren en bewoning kregen zo elk een eigen sector. Ondanks de scheiding, die de levendigheid van de stad zou moeten bewaren, stond alles toch in verbinding met elkaar. Op zijn papierwerk is goed te zien dat alles, door middel van twee snelwegen die samen de centrale assen vormen, samenkomt in het hart van de stad. In dit centrum komt alle transport samen: snelwegen, fietspaden en voetpaden. Onder de twee snelwegen komen alle metrolijnen samen en boven de snelwegen zou er gelegenheid zijn voor vliegtuigen om te landen op een groot platform, die staande wordt gehouden door pilaren. Het centrale punt van de stad is een doelmatig symbool voor uitwisseling.

Le Corbusier zei dat de werkendheid verborgen ligt in de capaciteit van snelheid. Snelheid zorgt voor vrijheid; vrijheid om te ontmoeten, te handelen en informatie uit te wisselen. Een stad die snelheid bereikt, bereikt succes.

Om het centrum van de stad staan 24 wolkenkrabbers van zestig verdiepingen hoog. Deze wolkenkrabbers vormen het zakelijk centrum van de stad; de geest van de regio. Het werk in de wolkenkrabbers wordt vervuld in rust en veel zonlicht, vanwege de grote glazen ramen. Le Corbusier vond het belangrijk dat de rumoerige, sombere steden overspoeld werden met zonlicht, groen en rust. De wolkenkrabbers bedekken slechts 15 % van het zakelijk centrum en de overige 85 % wordt bedekt door parken en ander groen; hieruit kunnen we opmaken dat Le Corbusier de natuur belangrijk vond en de stad in wilde halen. Het park ligt niet in de stad, maar de stad ligt in het park. De wolkenkrabbers moesten staan voor het hoofdkwartier van de bureaucratie, de intellectuelen en de industrie. Hij had er vertrouwen in dat de hogere handen de wereld zouden ordenen. Le Corbusier vond ook dat elke industriële maatschappij geleid moest worden door de hogere hand, die uit de meest gekwalificeerde mensen bestond.

Niemand in de stad kon zelf een huis bouwen/laten bouwen, omdat de architectuur en dus de perfectie van de symmetrie dan verloren zou gaan. De huizen hadden grote ramen, waar veel licht door kon schijnen. Het zonlicht stond symbool voor de kracht en de nieuwe sociale orde, die hij met dit stedenbouwkundige plan probeerde te bereiken. De slaapkamers waren redelijk klein, om zo veel ruimte over te hebben voor de plaatsen waar de familie samenkomt, zoals de woonkamer. Hij wilde niet alleen open ruimte en dichtheid verzoenen, maar ook de mensen samenbrengen. Uitwisseling was, zoals te merken aan het centrum van de stad, immers belangrijk. Ook wilde Le Corbusier een scherp onderscheid maken in werk en vrije tijd, wat moest zorgen voor de vrijheid van de individu (een hele dag werken in een fabriek zorgde er immers voor dat mensen hun creativiteit niet goed konden benutten). De stad zou een grote organisatie voor de werkman zijn, maar na het werk zou het bekeken kunnen worden vanuit meerdere perspectieven (veel comfort, faciliteiten, groen, orde enzovoorts), omdat Le Corbusier elk appartementencomplex wilde voorzien van heel veel faciliteiten. Op het moment dat de werklui thuiskomen en wat willen zwemmen in het zwembad, hoeven ze de stad niet in, omdat het appartementencomplex ook een zwembad heeft enzovoorts.

Al met al wilde Le Corbusier de steden van zijn tijd veranderen. Er kwam immers weinig zon door in huizen en de steden waren smerig: dit stond voor hem symbool voor de verrotte maatschappij. Een van zijn hoogste doelen was om de stad te verzoenen met de natuur en de orde, individuele vrijheid en collectiviteit moest eruit springen. Zo gaf hij dit voorbeeld: nonnen en monniken hebben een eigen kamer (individuele vrijheid), maar ze bidden en eten wel gezamenlijk (collectiviteit).

 

De nieuwe mens

Het is waarschijnlijk al meerdere malen duidelijk geworden dat Le Corbusier zich wilde afzetten tegen de somberheid, onmenselijkheid en bruutheid, die naar zijn idee symbool stonden voor de verrotte maatschappij. De oude, rommelige stad met een chaotisch stratenpatroon en sobere pleinen, moest vervangen worden door een gezonde stad van losse woonblokken en torens in een parklandschap met licht, lucht en groen voor de nieuwe mens.

 

 

Jef de Bruijn

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here