Konijnen zijn planteneters. (herbivoren) Hun darmstelsel is gericht op het verteren van grote hoeveelheden voedsel. Vanwege hun gevoelige darmen is het geven van goede voeding belangrijk. Een konijn moet altijd hooi ter beschikking hebben. Daarnaast kunnen verschillende soorten groenten en biks gegeven worden.
De spijsvertering
Konijnen zijn planteneters. Vanwege hun kleine maag is het beter om verspreid over de dag kleine porties voer te geven. Ze hebben een lang darmstelsel waarmee ze grote hoeveelheden vezelrijk voedsel kunnen verteren. Het verteerbare deel van de voeding gaat langzaam door het spijsverteringsstelsel zodat voedingsstoffen kunnen worden opgenomen. In het laatste deel van het maag/darmkanaal (dikke darm, blinde darm) vindt een groot gedeelte van de vertering plaats. Voedingsstoffen die dan vrijkomen worden niet meer opgenomen maar uitgepoept. Deze zogenaamde ‘nachtkeutels’ moet het konijn weer opeten om belangrijke voedingsstoffen alsnog te kunnen opnemen. Deze keutels zien er ook anders uit. Ze zijn donkerder, kleiner, vochtiger, ruiken sterker en zijn bedekte met slijm. De onverteerbare vezels zorgen voor een snelle darmwerking waardoor de spijsvertering optimaal verloopt. Als een konijn te weinig vezels binnen krijgt gaan de darmen langzamer werken. De verteerbare vezels worden niet goed verteerd en kunnen darmproblemen veroorzaken. Diarree en niet willen eten zijn gevaarlijk voor de gezondheid van het konijn.
Vezelrijke voeding
Hooi, groenten, wilde planten en fruit zijn vezelrijk. Hooi is het belangrijkste voedsel voor het konijn. Het bevat weinig energie dus het konijn wordt er niet dik van. Het is rijk aan structuur daarom moet het konijn er lang op kauwen, het verdrijft verveling en helpt bij stress. Door dit kauwen slijten ze de kiezen en tanden, die altijd doorgroeien goed af. Daarnaast bevat hooi de benodigde vitaminen en mineralen. Hooi zorgt voor een goede darmwerking omdat het snel door de darmen wordt gevoerd waardoor de kans op verstopping minimaal is. Een konijn moet daarom dag en nacht hooi ter beschikking hebben. Konijnen geven de voorkeur aan langstelig, kruidig hooi.
Groenten en fruit
Konijnen mogen o.a. boerenkool, wilgentakken, zuring, radijsblad, witlof, andijvie, broccoli, heel weinig venkel en bleekselderij, koolrabi, paksoi, wortels en het loof ervan en paardenbloemblad eten. In wortels en fruit (fruit bevat ook veel vocht) zit veel suiker daar kan het konijn diarree van krijgen. Geef daarom ook beperkt vochtige groente. (sla, tomaat) Geschikt fruit is o.a. stukje appel zonder pitten, (giftig) een aardbei, kers, peer of een plakje banaan.
Andere tussendoortjes
Geef brood met mate omdat het veel koolhydraten en granen bevat. Het is onnatuurlijke voeding voor het konijn. Ze worden er dik van en kunnen diarree krijgen.
Een paar rozijntjes is een lekker tussendoortje voor het konijn.
Ongeschikte groenten
Ongeschikte groenten voor konijnen zijn o.a. ui, prei, erwten, spruitjes, bieslook, maïs. Vermijd ook veel nat gras, klaver en gras dat is gemaaid met de grasmaaier. Dit gras kan gaan gisten en trommelzucht veroorzaken. Geplukt of geknipt gras mogen konijnen wel eten. Pluk dit niet in de berm van een drukke weg omdat dit gras vervuild is door uitlaatgassen. Konijnen kunnen gasvorming krijgen door het eten van koolsoorten. Geef dus beperkt broccoli en bloemkool.
Variatie
Door van verschillende groenten een klein stukje te geven krijgt het konijn gevarieerde voeding net zoals in de natuur.
Droogvoer
In de natuur eten konijnen geen droogvoer. Ze hebben er daarom ook maar weinig van nodig waarbij de voorkeur uitgaat naar biks. Dit zijn samengeperste brokjes. Biks bevat veel voedingsstoffen en kan gegeven worden als bijvoeding. Uit gemengd voer laat het konijn vaak de voedzame korrels liggen en worden alleen de lekkere stukjes opgegeten. Gemengd voer bevat ook veel koolhydraten wat het konijn dik maakt. Jonge konijnen tot vier maanden mogen onbeperkt biks eten omdat ze in de groei zijn. Daarna moet de hoeveelheid worden beperkt tot maximaal 25 gram per kilo lichaamsgewicht per dag. Als het konijn te weinig hooi eet of het laat liggen dan krijgt het te veel droogvoer.
Water
Geef het konijn elke dag vers drinkwater. Een konijn heeft ongeveer 50 tot 100 ml water per dag nodig. Dit is echter ook afhankelijk van de hoeveelheid gegeten gras en groenvoer. Dit bevat veel vocht waardoor de waterbehoefte verminderd.
Regelmaat en voeropbouw
Voer veranderingen in de voeding heel geleidelijk door. Geef het dier de eerste dagen het voedsel dat hij gewend was te eten. Dit geldt niet voor het geven van hooi. Dit kan wel meteen gegeven worden. Voeg na een paar dagen wat ander voer bij het oude. Voeg elke dag iets meer toe tot na een dag of vier, vijf kan worden overgegaan op het nieuwe voer. Meng het laatste restje biks uit de zak met wat biks uit de nieuwe zak omdat de samenstelling van de biks uit de nieuwe zak anders kan zijn. Bouw het geven van groenten ook langzaam op. Geef een klein stukje van één soort groente. Als het konijn geen diarree krijgt mag het stukje de volgende dag iets groter zijn. De tweede week kan er een stukje van een andere soort groente worden toegevoegd
