Het spel ‘Phase 10’

0
877

Tegenwoordig wordt het steeds populairder om spellen te spelen. Dit kan komen doordat we een tijd geleden allemaal thuis moesten zitten, maar dit kan ook komen doordat mensen samen iets willen gaan doen en dan al snel op een spel uitkomen. Ook met de wat koudere dagen is het heerlijk om thuis een spel te gaan spelen of om iemand een spelletje cadeau te doen. Eén van de spellen waar je niet heel veel inspanning voor hoeft te geven maar wat wel erg leuk is, is ‘phase 10’. Wellicht heb je er ooit van gehoord, misschien ook wel niet. Het is een soort combinatie van Skipbo en Rummicub, maar dan met kaarten. Het lijkt ook wel op het kaartspel jokeren maar het wordt je in phase 10 nog een stukje makkelijker gemaakt. Hoe het precies werkt, lees je hieronder

Opbouw van het spel

Zoals de naam eigenlijk al zegt, speel je dit spel in tien fases. Mocht je geen zin hebben om hier veel tijd aan te gaan besteden, dan kan je natuurlijk ook een paar fases van het spel doorlopen en dan stoppen. Echter ben je ook met tien fases niet een hele avond bezig, dat valt allemaal reuze mee.

In het spel zitten verschillende kaarten oplopend van 1 tot 10. Ook zitten er overzichtskaarten in, waarop de tien fases beschreven staan. Het gaat er eigenlijk om dat je setjes weet te maken, net als bij Rummicub. Zo is fase één het hebben van twee setjes van drie kaarten. Dat mag dus zijn dat je een setje van drie zessen hebt en van drie achten, dan mag je op tafel. Je krijgt in het begin tien kaarten in je hand en deze laat je dan ook niet zien aan de medespelers. De overige kaarten komen op een stapel in het midden van de tafel. Daarnaast komt een aflegstapel.

Beginnen

Wanneer jouw beurt begint, moet je een kaart pakken. Dit kan van de dichte stapel zijn maar ook van de aflegstapel, je kan dus de kaart van de speler voor jou pakken om hier mee te gaan spelen. Daarna mag je een fase uitleggen, dus twee setjes van drie kaarten neerleggen in fase één. Dit moet wel in één keer gebeuren, je mag dus niet eerst een deel van de kaarten op tafel leggen.

Wanneer je uit bent gespeeld, dat kan door jouw setje op tafel te leggen of door enkel een kaart te pakken, is het ook aan jou de beurt om een kaart af te leggen. Er zijn ook pestkaarten in het spel waardoor de beurt omdraait of iemand een ronde moet overslaan.

Als je eenmaal op tafel bent, dan mag je ook gaan aanleggen bij de buurman bijvoorbeeld. Kleur maakt overigens niet uit als het gaat om de cijfers, je mag dus ook drie rode zessen opleggen. Het gaat in die fases enkel om het cijfer wat erop staat. Het kan zijn dat je dezelfde kaarten op moet leggen of reeksen, dit zie je ook in het overzicht van de 10 fases. De punten houd je bij en met de minste punten heb je gewonnen!

Op zoek naar nog andere spelletjes? Lees dan dit artikel!