Hoe is de strafrechtspraak in Nederland geregeld

0
1183
blog placeholder

In Nederland wordt er recht gesproken door professionele rechters. Als men naar de geschiedenis kijkt dan heeft Nederland alleen in 1811 tot en met 1813 een jury gehad. In 1811 werd Nederland door Frankrijk bezet. Doordat Frankrijk een jury had hebben de Fransen tijdens de Franse bezetting jury rechtspraak in Nederland geïntroduceerd. Toen de Fransen in 1813 verslagen werden en Nederland verlieten, heeft Nederland onmiddellijk de jury rechtspraak afgeschaft. Ook heeft Nederland toen de openbaarheid afgeschaft. Nederland had toen een besloten rechtssysteem. Het is natuurlijk niet goed dat het rechtssysteem niet openbaar is. Er is dan geen enkele controle meer mogelijk. Op een gegeven moment is het rechtssysteem toch weer openbaar gemaakt.

In Nederland zijn er negentien Rechtbanken, vijf Gerechtshoven en er is één Hoge Raad. Als men voor de rechter moet verschijnen gebeurt dit over het algemeen bij de Rechtbank. Daarna kan men in hoger beroep gaan bij het Gerechtshof. De zaak wordt dan opnieuw behandeld. Als laatste kan men beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad in Den Haag. De zaak wordt dan niet opnieuw behandeld, maar er wordt alleen gekeken of het recht geschonden is. Overtredingen worden behandeld in een enkelvoudige kamer en misdrijven worden behandeld in de meervoudige kamer. Een enkelvoudige kamer wil zeggen dat er maar één rechter en één griffier aanwezig zijn. Een meervoudige kamer wil zeggen dat er drie rechters en één griffier aanwezig zijn. Zowel het openbaar ministerie (OM) als de verdachte kunnen hoger beroep instellen.

Voordat een zaak voor de rechter verschijnt zal er eerst een voorbereidend onderzoek gestart worden. Er wordt dan onderzocht of er een strafbaar feit is gepleegd en men kijkt of de verdachte gevonden kan worden. Dit wordt door de politie gedaan. Als men het vermoeden heeft dat er een strafbaar feit heeft plaatsgevonden kan men een opsporingsonderzoek starten. De officier van Justitie heeft daar de leiding over en moet ervoor zorgen dat de opsporingswerkzaamheden juridisch correct verlopen. Als het opsporingsonderzoek is afgerond, kan de officier van Justitie beslissen om tot vervolging over te gaan. Hij moet dan een dagvaarding maken en kijken op welke gronden hij de verdachte wil vervolgen. Als de dagvaarding af is kan hij de dagvaarding laten betekenen door een deurwaarder. De deurwaarder brengt de dagvaarding naar de verdachte. Door de dagvaarding is de verdachte op de hoogte van wat er hem ten laste wordt gelegd. Ook staat erop wanneer de verdachte op de zitting moet verschijnen.

Voordat de zitting begint heeft de rechter het dossier al door genomen. Hij kent dus alle feiten en bewijzen. Zo kan hij zich van tevoren een beeld vormen over wat er gebeurd is en wat voor rol de verdachte heeft gespeeld. De rechter moet niet te veel bij zijn visie blijven. Hij moet open staan voor informatie die in een andere richting kan gaan. Zolang de rechter open staat voor andere informatie is het niet problematisch. De resultaten van het voorbereidend onderzoek zijn ook bekend bij de verdachte en zijn raadsman, hetgeen de noodzaak tot een zeer gedetailleerde behandeling van het dossier vermindert. Als de zitting plaatsvindt vraagt de voorzitter de naam en domicilie van de verdachte. Hij maant hem aan om oplettend te zijn en zegt tegen hem dat hij niet verplicht is om antwoord te geven op de gestelde vragen. Vervolgens draagt de officier van justitie de zaak voor. Men kan nu met de feitelijke behandeling van de zaak beginnen. In de Nederlandse rechtspraak heeft de rechter een dubbelrol. Zo is hij een arbiter, een procesbewaker, een onderzoeker en een waarheidsvinder. Hieruit blijkt dat de rechter een actieve rol heeft. Hij stelt vragen aan de verdachte om er achter te komen wat er zich heeft afgespeeld. De verdachte is niet verplicht om antwoord te geven. Hij kan zich beroepen op het zwijgrecht. Tijdens de ondervraging door de voorzitter kan de verdachte reeds zijn visie op de zaak geven. Hij kan getuigenverklaringen tegenspreken, de betrouwbaarheid van bewijsmateriaal in twijfel trekken en gedeeltelijk of geheel bekennen. De stukken van het dossier worden niet letterlijk voorgelezen, alleen de relevante stukken komen in samengevatte vorm aan bod. Als het onderzoek van de feiten is geweest gaat de rechter kijken naar de persoonlijke omstandigheden van de dader. Het is nodig om naar de persoonlijke omstandigheden van de dader te kijken omdat de rechter bij de op te leggen straf rekening moet houden met de persoon van de dader. De voorzitter stelt de meeste vragen aan de verdachte. Als hij al zijn vragen heeft gesteld hebben de andere twee rechters, de officier van justitie en de raadsman de gelegenheid om vragen te stellen aan de verdachte. Als er geen vragen meer zijn, krijgt de officier van justitie het woord. De officier van justitie geeft zijn visie op de zaak en spreekt de straf uit die hij wil opleggen aan de verdachte. Hij legt uit waarom hij van mening is dat het ten laste gelegde feit bewezen kan worden en wat hij in zijn algemeenheid van de zaak vindt. Ook geeft hij redenen aan waarom de door hem geëiste straf aan de verdachte opgelegd zou moeten worden. Na het requisitoir van de officier van justitie is het woord aan de raadsman. De raadsman kan zijn standpunt naar voren brengen over de bewijsvraag. Een raadsman zal met kracht van argumenten proberen het onderste uit de kan te halen voor zijn cliënt. Daarna volgt eventueel repliek en dupliek. Dit betekent dat de officier van justitie mag reageren op de raadsman en de raadsman mag reageren op de officier van justitie. Maar dat is niet verplicht. De verdachte heeft het laatste woord. Hiertoe is hij niet verplicht. Als iedereen aan het woord is geweest sluit de voorzitter het onderzoek ter terechtzitting. De voorzitter deelt nog mee wanneer er uitspraak gedaan zal worden. Alles wat er op de zitting behandeld en gezegd wordt, legt de griffier vast.

Sinds januari 2005 is het mogelijk dat het slachtoffer tijdens de rechtszitting ook mag spreken. Slachtoffers maken vaker gebruik van het spreekrecht als het gaat om ernstige delicten. Slachtoffers zijn vrijgesteld van de ondervraging door de officier van Justitie. De gedachte die hier achter ligt is dat de verdachte kan vertellen wat voor impact het misdrijf op zijn leven heeft. Het slachtoffer mag alleen vertellen over de gevolgen dat het misdrijf voor hemzelf heeft. Op de gebeurtenis zelf mag het slachtoffer niet ingaan en op de persoon van de verdachte ook niet. Eigenlijk is dat ongelijkwaardig, want de verdachte mag wel alles over het slachtoffer zeggen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here