Klimplanten zijn verticaal groeiende planten die omhoog groeien door zich rond een steun te wikkelen of zich hechten aan voorwerpen met hun ranken of hechtwortels. Leiplanten hebben een beperkt klimvermogen maar hun lange, slappe takken kunnen met wat hulp omhoog worden geleid. Klimplanten nemen weinig ruimte in beslag en kunnen een lelijk uitzicht verbergen.
De voordelen van klimplanten in de tuin zijn
Ze geven de tuin een groene, natuurlijke uitstraling.
Ze bieden nestgelegenheid voor de vogels.
Veel klimplanten zijn wintergroen.
Ze trekken insecten aan.
Ze verbergen een lelijk uitzicht.
Klimop heeft een isolerende werking.
Veel klimplanten zijn houtig en gaan jaren mee. Sommige planten zijn kruidachtig en sterven ’s winters boven de grond af.
Hechtende klimplanten
Deze planten klimmen omhoog met behulp van hechtwortels of zuignapjes. De plant klimt het best op hout of steen. Leiden is alleen nodig op gladde oppervlakken of wanneer je de plant in een bepaalde richting wilt laten groeien.
Klimop is een bekende hechter. Het is een snelgroeiende, wintergroene plant die in korte tijd grote oppervlakken kan begroeien. Het dichte bladerdek heeft een isolerende werking. Wanneer klimop wordt verwijderd blijven er restanten van de hechtwortels achter.
Andere hechtende klimplanten zijn de klimhortensia en de wilde wingerd. De laatste plant hoort ook bij de rankers. De plant vormt ranken met zuignapjes waarmee hij klimt. De zuignapjes beschadigen lak en verflagen.
Klimplanten met ranken
Deze planten wikkelen hun ranksteeltjes overal omheen. Sommige planten vormen bladranken, (Lathyrus, klokwinde)stengelranken (pompoenen)of hechtranken. (wilde wingerd) Deze planten hebben soms wat extra steun nodig. Gebruik hiervoor flexibel bindbuis.
Klimplanten met windende stengels
Deze planten klimmen omhoog doordat de hoofdstengels zich om voorwerpen heen wikkelen. Er zijn twee soorten slingerende planten, de rechtswindende en de linkswindende. Steun deze klimmers in het begin door ze losjes op te binden waarbij je rekening houdt met de draairichting van de plant. Planten met windende stengels zijn: blauwe regen, kiwi, hop, winde en boomwurger.
Leiplanten met doorns en stekels
Leiplanten vormen lange, slappe stengels die zonder hulp verticaal zouden groeien. Door de planten te steunen worden ze in tuincentra toch als klimplant verkocht. In de natuur vinden de takken houvast bij andere planten, in de siertuin groeien ze langs gespannen draden, gaas of een klimplantensteun. Voorbeelden van leiplanten zijn: de klimroos, Japanse wijnbes en braam.
Steunmaterialen
Planten die wel wat steun kunnen gebruiken bind je op met:
Draadclips – Met deze clips bevestig je scheuten tegen een staaldraad. De clips zijn herbruikbaar.
Staaldraad – Dit bevestig je met schroeven aan de muur. Houd hierbij een tussenafstand van zeven centimeter aan zodat klimplanten de ruimte krijgen om te groeien.
Flexibel bindbuis – Dit holle, rubberen koord geeft mee waardoor takken en sapstroom niet bekneld raken. Het is geschikt om rozen, druiven of blauwe regen mee op te binden. Na verloop van tijd laat het bindbuis los maar de plant heeft dan geen steun meer nodig.
Gaas, trellisscherm, houten latwerk. De plant kan, eventueel met wat steun, hierlangs omhoog groeien.
