Hoe oud is de aarde?

0
1271
blog placeholder

Met de tegenwoordige wetenschappelijke meetmethoden is het vrij gemakkelijk om de ouderdom van de aarde, en zelfs van de maan en van Mars te meten. Op basis van de huidige inzichten wordt de ouderdom van de aarde geschat op ruim vierenhalf miljard jaar. In cijfers 4.500.000.000, een getal met zoveel nullen, dat we deze ouderdom ons bijna niet voor kunnen stellen. Wat dat betreft had men het, nog maar een paar eeuwen geleden, een stuk gemakkelijker.

Vroegere dateringen

In West Europa was de Christelijke Bijbel, en dan met name het boek Genesis, een belangrijk uitgangspunt voor wetenschappers. Nog niet eens zo erg lang geleden, in het jaar 1650, werd door de Ierse bisschop James Ussher de leeftijd van de aarde vrij exact berekend op basis van de leeftijden van paar personen die in dit boek voorkomen. Volgens deze methode, waar geen wetenschapper uit dit tijd aan durfde te twijfelen, werd de aarde zo’n zesduizend jaar geleden geschapen. Om precies te zijn in het jaar 4004 voor het begin van onze jaartelling op 23 oktober. Hij stond hierin niet alleen en een aantal van zijn collega’s, zoals Josephus Justus Scaliger en John Lightfoot, kwamen tot een vergelijkbare conclusie.

Pas in de achttiende eeuw begon men in wetenschappelijke kring toch enige vraagtekens te zetten bij deze relatieve versheid. De geologie kreeg vorm en de wetenschappers begonnen met het bestuderen van fossielen in de gesteentelagen waarin zij gevonden werden. Al snel ontdekte men dat er een bepaalde volgorde in deze overblijfselen van uitgestorven dieren was. Daatbij gaf het geheel de indruk dat er toch wel iets meer dan zesduizend jaren verstreken waren sinds het eerste begin. Michail Lomonosov, de grondlegger van de wetenschap in Rusland, kwam hierdoor tot de theorie dat de aarde zo’n honderdduizend jaar oud was, en apart geschapen dus los van het nog oudere Heelal. Deze schatting werd in 1779 min of meer bevestigd door de Franse wetenschapper Georges-Louis Leclerc. Deze ging ervan uit dat de aarde ooit een warme bol moet zijn geweest en berekende de ouderdom middels een experiment dat uitgaat van de afkoelsnelheid. Hij kwam op een ouderdom van 75.000 jaar. In het jaar 1785 presenteerde James Hutton, die wordt beschouwd als de eerste moderne geoloog, zijn artikel “Theory of the Earth”. Hierin lanceerde hij zijn theorie dat de aarde nog veel ouder was dan men destijds dacht. Hij baseerde dit op de tijd die het moet kosten om bijvoorbeeld gesteenten te vormen en te eroderen.

Tegen die tijd gingen er zich steeds meer wetenschappers voor de kwestie interesseren en lieten zij zich daarbij door de aarde zelf, en niet langer door de Bijbel leiden. Het gevolg was dat de aarde alsmaar ouder werd. De Schotse natuurkundige William Thomson, bekend als Lord Kelvin, kwam in 1862 aan de honderd miljoen jaar, gebaseerd op de afkoelsnelheid van de aarde. Behalve natuurkundige gingen ook geologen en biologen zich ermee bemoeien. Zij konden de nog steeds te korte levensduur niet rijmen met hun eigen theorieën, maar Lord Kelvin was een autoriteit waarvan men aannam dat hij wel gelijk zou hebben. Daarbij waren er andere wetenschappers die tot ongeveer dezelfde conclusie kwamen, zoals de astronoom George Darwin en de Ierse John Joly, die berekende hoe lang het heeft geduurd voordat het zout door erosie in de oceanen terechtkwam.

De ontdekking van radioactiviteit rond 1900 zette de hele afkoelsnelheid-gedachte op zijn kop, met het resultaat dat de aarde weer een stuk ouder werd. Voorheen werd er namelijk alleen van uitgegaan de zon de aarde verwarmt, maar door radioactiviteit verwarmt de aarde zichzelf ook, waardoor ook de afkoeling veel langer duurt. George Darwin en John Joly waren de eerste wetenschappers die dit onderkenden, maar Lord Kelvin bleef tot aan zijn dood vasthouden aan de oude berekeningen. Aan het begin van de twintigste eeuw gaf Ernest Rutherford, een pionier op het gebied van de kernfysica, de aarde veertig miljoen jaar gevolgd door schattingen van Boltwood van tussen de 92 en 570 miljoen jaar. Arthur Holmes deed daar nog een schepje bovenop, hij beweerde in zijn boek “The Age of the Earth”, gepubliceerd in 1913, dat de aarde waarschijnlijk rond de zestienhonderd miljoen jaar oud is. Pas jaren later werd zijn werk serieus genomen, hoewel de gevestigde geologen nog steeds niet overtuigd waren van de geloofwaardigheid van de radiometrische datering. De Amerikaanse National Academy of Sciences stelde in ieder geval wel een commissie samen om de ouderdom van de aarde nader te onder onderzoeken, met het gevolg dat de leeftijd nog weer verder opgerekt werd. In de afgelopen vijftig jaar weet men steeds beter de oudste gesteentelagen te vinden en zijn ook de dateringstechnieken steeds verder verfijnd. De oudst gevonden steensoort ooit, zirkoon uit het westen van Australië, heeft een geschatte ouderdom van 4,4 miljard jaar. Deze stenen zijn vergeleken met een aantal andere bodemvondsten, zoals Archaïsche looderts, meteorieten en stenen van de maan en van Mars. Telkens komt men uit op een ouderdom tussen 4,53 en 4,58 miljard jaar, waarin niet alleen de aarde maar ons gehele zonnestelsel, zich heeft gevormd uit gasvormige nevel.

Hier houden we het voorlopig maar op. Het blijft fascinerend om te zien hoe men in de loop van maar een paar eeuwen van inzicht is veranderd over dit ene gegeven, de ouderdom van de aarde. Ieder van de geestelijken en wetenschappers is in zijn eigen tijd heilig overtuigd geweest van de juistheid van de in die periode aangenomen datering.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here