planten vermeerderen

0
1630
blog placeholder

Planten kunnen worden vermeerderd door te zaaien, stekken of door afleggen, delen en enten.

Sommige planten zijn gemakkelijk te vermeerderen anderen alleen bij de juiste omstandigheden.

 

Zaaien

 

Zaad oogsten – Als de zaaddozen openbarsten is het zaad rijp en kan het worden geoogst. Oogst op een droge dag en bewaar de zaden niet langer dan twee jaar op een droge, koele plek. Verse zaden kiemen beter.

 

Het zaaien

 

Eenjarige bloemen en groenten kunnen goed voorgezaaid worden. Als de temperatuur buiten hoog genoeg is kunnen de zaailingen worden uitgeplant.

–         Het zaaibakje moet tot de rand gevuld worden met zaaigrond. Deze grond moet iets aangedrukt worden tot 1 cm onder de rand.

–         Verdeel het zaad nu gelijkmatig over de bak.

–         Strooi een laagje fijne zaaigrond over de zaadjes en druk dit iets aan behalve bij fijn zaad dit hoeft alleen iets aangedrukt te worden.

–         Geef nu wat water en dek de bak af met een stuk glasplaat.

–         Zet de bak op een beschutte, warme plaats bijv. in de vensterbank.

–         Houd de bak vochtig.

–         Het zaad ontwikkelt kiemblaadjes. Deze blaadjes breken het zaad open. Zaad met een harde schil kan iets worden aangekrast zodat ze beter kiemen.

–         Daarna ontwikkelen de echte blaadjes zich. Het plantje kan nu naar buiten. (bij een goede temperatuur)

–         Laat de zaailingen steeds iets langer buiten staan zodat ze kunnen wennen. Na ongeveer 10 dagen kunnen ze in de volle grond worden geplant.

–         Zet de plantjes niet te dicht op elkaar.

–         Omdat elk plantje andere eisen stelt is het belangrijk om de verpakking goed te lezen.

 

Zaaien in de volle grond

 

Bij het zaaien in de volle grond is de kans dat de plantjes niet opkomen groter dan wanneer er voorgezaaid is.

Wat kan er fout gaan?

 

–         Vogels en naaktslakken houden van zaadjes. Om ze op afstand te houden kunnen vogelverschrikkers worden geplaatst en een afrastering houdt slakken tegen.

–         In de koude grond kiemen de zaadjes niet. Zaai in de voorgeschreven zaaiperiode of zaai voor.

–         De grond is niet klaar om ingezaaid te worden. De grond moet goed los zijn, stenen moeten worden verwijderd.

–         De bodemstructuur moet goed zijn.

–         Te droge grond. De grond moet vochtig zijn omdat ontkiemende plantjes geen waterreserves hebben.

–         Het zaad kan worden weggespoeld door zware of langdurige regen.

 

Op plekken waar het zaad niet is opgekomen kan binnen de zaaiperiode opnieuw gezaaid worden.

 

Het zaaien

–         Zorg voor goede zaaigrond.

–         Zaai in de zaaiperiode.

–         Door rijtjes te zaaien is het gemakkelijker om zaailingen van onkruid te onderscheiden.

–         Trek met een stok een geul. Om een mooi recht lijntje te krijgen span je eerst een draad.

–         Zaai vanuit de hand op 30 cm hoogte en verdeel het zaad gelijkmatig.

–         Hark de geul weer dicht.

–         Bedek de zaden met twee keer de zaaddikte aan grond.

–         Schrijf bij elk rijtje wat er gezaaid is.

–         Kale plekken kunnen binnen de zaaiperiode nog ingezaaid worden.

–         Geef voldoende water.

–         Om het verlies van zaailingen op te vangen kan er wat meer gezaaid worden. Als de zaailingen opkomen, kunnen de zwakke plantjes worden verwijderd en de sterke blijven staan.

 

Stekken

 

Door een plant te stekken krijg je een plant met dezelfde eigenschappen als de ouderplant.

Een plant kan worden gestekt op verschillende plekken zoals de bladeren, scheuten en wortels.

Er zijn verschillende stekmomenten.

–         Een jonge stek wortelt gemakkelijker dan oudere stekken en is daarom geschikt bij moeilijk te kweken planten. De plant moet in het voorjaar of in de vroege zomer worden gestekt. Knip de stengeltopjes net onder een bladaanhechting af. Verwijder de onderste bladeren. Doop de stek in de wortelpoeder en steek hem tot onder de laagste bladeren in de stekgrond. Geef voldoende water.

 

–         Een halfrijpe stek wordt in de zomer of vroege herfst genomen van twijgen uit hetzelfde jaar. Ze wortelen minder snel.

 

–         Een houtige stek wordt genomen van éénjarige twijgen in het najaar of in de winter. Ze wortelen niet snel

 

Verschillende plekken waar een stek kan worden verkregen zijn:

 

–         Door een stengel door te knippen.

–         Door het lostrekken van een zijscheut waardoor een stukje bast meekomt.

–         Door het verwijderen van een uitloper. Uitlopers ontstaan uit de wortels van een plant.(wortelstek)

 

Stekjes hebben speciale grond nodig om goed te kunnen bewortelen.

Ze hebben ook warmte, licht en vocht nodig. De stekken mogen niet uitdrogen dus is het beter om ze af te dekken zodat er een hoge luchtvochtigheid ontstaat.

Stekken kunnen worden geplant als de wortels zijn gevormd. Verzorg de jonge plantjes goed en laat ze niet uitdrogen. Als de plant goed groeit knip je de top eruit om de plant voller te laten worden. Hij maakt dan meer zijscheuten.

 

Planten met korte stengels kunnen worden vermeerderd door het blad te stekken.

–         Neem de blaadjes van de plant en steek de stelen in de stekgrond. (Kaaps viooltje)

–         Bij planten met grotere bladeren snijd je het blad in delen. Op de plek waar een doorgesneden nerfeind de grond raakt ontstaat een nieuw plantje.

–         Zet de stekjes op een warme plek en houdt ze vochtig door ze af te dekken met bijv. plastic.

 

Planten afleggen

 

Een nieuwe plant ontstaat uit een scheut van de ouderplant.

Snijd de stengel licht aan en breng dit in contact met de grond.

Op de plek van de wond ontstaan wortels waardoor een nieuwe plant kan worden verkregen.

Zorg voor vochtige grond en de stengel moet in contact blijven met de grond dus kram hem vast in de grond.

 

Bij een minder buigzame plant snijd je de stengel aan of je verwijderd een ringetje van de bast.

Knip de onderkant uit een zakje, schuif dat over de stengel heen tot de wond in het midden van het zakje zit. Vul het zakje met vochtig sfagnum en bind beide kanten om de stengel. (marcotteren)

 

 

Planten delen

 

Polvormende vaste planten kunnen gemakkelijk worden gedeeld. Haal de plant uit de grond en verdeel hem in stukken. Het binnenste (zwakke) stuk gooi je weg en de rest van de pol kan opnieuw worden uitgeplant. Planten kunnen in de herfst en het voorjaar worden gedeeld.

 

Planten enten

 

Moeilijk te stekken of wortelende planten kunnen worden geënt.

Door de krachtige wortels van een andere plant kunnen zwakke planten beter groeien. Ze zijn meestal ook beter bestand tegen ziekten.

–         Neem voor de onderstam een houtige scheut van een verwante plant en laat deze wortelen.

–         Neem nu van de gewilde plant een scheut.

–         Snijd de onderstam in een lange schuine lijn aan.(4 cm)

–         Doe dit ook bij de stengel van de bovenplant.

–         Plaats beide delen precies passend op elkaar en bind ze vast met zacht bindmateriaal. De plantdelen groeien op de randen aan elkaar. Hier worden de plantsappen door de plant vervoerd.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here