Wat zijn wolfskinderen?

0
2700
blog placeholder

Al eeuwenlang zijn er verhalen in omloop over kinderen die werden opgevoed door dieren. In vroeger eeuwen gebeurde het regelmatig dat baby’s door wolven werden gevangen, bedoeld als voedsel voor hun jongen. Maar zodra het kind naar wolven ruikt, beschouwt de wolvin het als een extra jong en voedt het samen met hen op in plaats van het als voedsel aan te bieden. Naarmate de welpjes en het mensenkind opgroeien, worden weliswaar de uiterlijke verschillen steeds groter, maar zijn de wolven gewend aan hun merkwaardige broertje of zusje en gedraagt het mensenkind zich precies zoals zijn of haar harige broertjes en zusjes. Dit kwam blijkbaar zo vaak voor dat de term “wolfskinderen” ingeburgerd raakte, en ook werd gebruikt door kinderen die zijn opgevoed door andere dieren, zoals honden of apen. Eigenlijk is het juister is om te spreken van “wilde kinderen” maar de term wolfskinderen wordt in het Nederlands echter algemeen gebruikt. Zelfs voor kinderen die volledig aan hun lot over zijn gelaten en zonder enige vorm van dierlijk of menselijk contact opgroeiden.

Wolfskinderen in romanvorm

Vroeger al werden de verhalen van wolfskinderen, al dan niet echt gebeurd, mondeling doorgegeven. Sommige volksverhalen werden complete mythen, zoals dat van de wereldberoemde wolfskinderen Romulus en Remus, de stichters van Rome. Later doken wolfskinderen op in romans, zoals Tarzan van de apen van Edgar Rice Burroughs, die later ook verfilmd is. Ook Mowgli uit Junglebook is een populair wolfskind. Het beeld van de fictieve wolfskinderen is vaak sterk geromantiseerd. Eerst hebben ze een zorgeloze jeugd waarin ze opgenomen zijn in een warme, talrijke familie en weinig anders doen dan ravotten met pluizige broertjes en zusjes. Als zij vervolgens worden gevonden moeten ze weliswaar wennen aan een “beschaafd” leven, maar kunnen zich na enige tijd redelijk handhaven in de maatschappij.

Wolfskinderen in de realiteit

In de harde werkelijkheid hebben wilde kinderen een harde dobber aan het zich aanpassen aan de menselijke samenleving. Zijn ze door dieren opgevoed, dan raken ze hun vertrouwde dierlijke omgang kwijt en hebben een nauwelijks te overbruggen sociale en cognitieve achterstand ten opzichte van mensen. Veel “redders” van wolfskinderen hebben zich achteraf afgevraagd of de kinderen niet beter in het bos hadden kunnen blijven. Veel wolfskinderen overlijden voortijdig, soms door ziekten en soms door zelfmoord. Anderen moeten voor hun eigen veiligheid en die van anderen hun hele leven in een inrichting slijten. Een onderzoek uit 1941 van ruim dertig wolfskinderen wees uit dat zij opmerkelijke overeenkomsten vertoonden. Huilen en lachen doen zij bijvoorbeeld nooit, waarop wij aan kunnen nemen dat dit aangeleerd wordt door het imiteren van menselijke ouders. Vreemd genoeg ontbreekt ook het opbloeien van de seksualiteit in de puberteit bij vrijwel alle wolfskinderen. Daarnaast kunnen ze praktisch allemaal uitzonderlijk goed zien goed in het donker, hebben een sterk ontwikkeld reukvermogen en een voorliefde voor de kleur rood. Kinderen die werden opgevoed door dieren lopen uiteraard vaak op handen en voeten en eten, al naar gelang hun adoptiemoeder, rauw vlees of planten en bladeren. Ook weigeren ze doorgaans om kleding te dragen.

Het verschijnsel wolfskinderen is zeker niet alleen iets uit vroeger eeuwen, ook tegenwoordig duiken ze nog steeds op. Voor de wetenschap zijn ze heel erg interessant, omdat ze veel inzicht kunnen geven in processen als taalontwikkeling en ontwikkeling van sociale vaardigheden. De vondst van een wolfskind is voor de pedagogen, psychologen, sociologen en filosofen een soort van natuurlijk experiment dat veel bruikbare informatie kan opleveren over de invloed van de omgeving op onze ontwikkeling. Ondanks de vele onderzoeken blijven er veel vragen. In feite is elk wolfskind uniek, omdat de situaties waarin zij opgroeiden verschilden. Door bijvoorbeeld verschillen in leeftijd, duur van de periode bij de dieren en de verschillende diersoorten als opvoeders, maakt al dat wolfskinderen zich anders ontwikkelen. Onder andere blijkt het ene wolfskind in staat om ondanks de achterstand de taalontwikkeling op te pakken, terwijl er ook gevallen bekend zijn van wolfskinderen die nooit leerden praten.

Een paar voorbeelden van wolfskinderen

De negentiende eeuwse Kaspar Hauser dook als zestienjarige jongen plotseling op in Neurenberg. Hij kon zijn naam schrijven en sprak enkele zinnen, maar begreep nauwelijks iets van wat anderen zeiden en liep raar en onwennig. Volgens eigen zeggen was hij opgegroeid in een kleine kerker met een houten speelgoedpaardje als enig gezelschap. Hij had brieven bij zich, die van zijn ouders zouden zijn, maar toch bleef zijn afkomst volkomen onduidelijk. Daar werd druk over gespeculeerd en een van de legendes was dat Kaspar een nakomeling was van zowel het Franse als het Duitse koninkrijk en daarmee het “kind van Europa”. In die versie zou een opvoeding hem onthouden zijn om te voorkomen dat hij ook werkelijk de troon van zo’n machtig rijk zou bestijgen. In 1829 overleefde Kaspar nauwelijks een moordaanslag en vier jaar later werd hij vermoord, hetgeen de speculaties over zijn koninklijke afkomst verder voedde. Na zijn dood inspireerde Kaspar Hauser niet alleen wetenschappers, maar ook tal van kunstenaars. Van Jakob Wassermanns “Caspar Hauser oder die Trägheit des Herzens” uit 1908, Werner Herzog’s films ”Jeder für sich und Gott gegen alle” en “Kaspar Hauser” en tal van moderne theatervoorstellingen. In Ansbach, waar Kaspar stierf, worden nog iedere twee jaar de “Kaspar Hauser Festspiele” gehouden.
Kamala en Amala werden in 1920 gevonden door dominee Joseph Singh. Het waren twee meisjes, een van een jaar of vijf en een van anderhalf, die waarschijnlijk een paar jaar na elkaar werden opgenomen door een groep wolven. Dominee Singh bracht ze naar zijn weeshuis, in de hoop dat zij zich als mensen zouden gaan gedragen. Het jongste meisje, Amala, heeft nooit leren praten en op twee benen staan en overleed al een jaar later. Kamala heeft er negen jaar over gedaan om zich enigszins als een meisje en minder als een wolf te gedragen. Uiteindelijk liep ze op twee benen, sprak dertig woorden en kon gekookt voedsel eten, maar veel meer zat er voor haar niet in in de mensenwereld.
John Ssebunya uit Oeganda werd in 1994 gevonden in het Bombo-bos, honderd kilometer ten noorden van de hoofdstad Kampala. Hij leefde samen met een goep Vervet-apen voordat hij werd gevangen door een groep houtsprokkelende vrouwen. Het vermeende monster, half aap, half mens verdroeg alleen maar fruithapjes en slingerde behendig door de bomen. Hij werd opgevoed en herkend als John Ssebunya, die als vierjarige jongen het bos in vluchtte nadat zijn ouders voor zijn ogen waren vermoord. Waarschijnlijk omdat hij zijn eerste vier jaar als mensenkind had doorgebracht, kon hij zich nog relatief gemakkelijk aanpassen en leren spreken.
Veel bizarder is het verhaal van de zeven jaar oude “Vogeljongen”, die in 2008 door welzijnswerkers werd gevonden in Wolgograd, Rusland. Hij groeide op in een kamer vol met vogels in kooien. Hoewel zijn moeder hem niet lichamelijk mishandelde of liet verhongeren, behandelde zij hem als een van haar vele vogels. Ze raakte hem nooit aan en sprak niet met hem, met het gevolg dat de jongen communiceerde door middel van getsjilp en met zijn armen wapperen.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here