Wie is Judas Priest

0
2036
blog placeholder

Judas Priest is een Engelse heavy metal band. De band begon in 1968, in Birmingham. De band werd opgericht door KK Downing en Ian Hill, overigens nog de enige leden die er vanaf het begin bijzitten. Judas Priest krijgt wel eens de bijnaam ‘Metal Gods’, dat verwijst naar een lied van de band met dezelfde naam. De band had en heeft veel succes: ze verkochten maar liefst 35 miljoen albums.

Het begin

KK Downing (volledige naam: Kenneth Downing Jr – 1951) en Ian Hill (1951) kenden elkaar al sinds hun jeugd en woonden niet ver van mekaar. Ze zaten in dezelfde kleuter- en basisschool in West Bromwich. In hun tienerjaren werden ze goed bevriend door hun gelijke muziekstijl. Het duo luisterde toen naar bands zoals Jimi Hendrix, The Who, Cream en the Yardbirds. Ze besloten een instrument te spelen en begonnen met een plaatselijk bandje Judas Priest, verwijzend naar een lied van Bob Dylan The Ballad of Frankie Lee and Judas Priest. In 1970 besloten ze ermee te stoppen maar werden door Al Atkins gevraagd om met hun oude naam, Judas Priest, verder te gaan. De band, met KK Downing op kop, veranderde al snel van blues naar heavy rock, wat later ‘heavy metal’ genoemd zou worden. Een vaste drummer had Judas Priest nog niet, en moesten ze het dus doen met verschillende drummers tot 1974. De band had succes in Engeland en was vaak in de streek rond Birmingham te zien. Echter doken er financiële moeilijkheden en problemen met hun management op, waardoor Alan Atkins en drummer Alan Moore de band verlieten. De toenmalige vriendin van Ian Hill stelde voor om haar broer, Bob Halford, in de band te nemen als zanger. Bob Halford bracht toen ook meteen de drummer, John Hinch, van zijn vorige band Hiroshima mee. Met deze bezetting scoorde Judas Priest een tour in Engeland en mocht zelfs als hoofdact op concerten in Noorwegen en Duitsland staan. 

Het studiowerk

Voordat Judas Priest begon met het opnemen van hun eerste album, stelde het platenbedrijf voor om nog een andere muzikant in de band te laten. KK Downing was echter niet overtuigd om een toetsenist in de band te laten en besloot daarom een tweede gitarist, Glenn Tripton, erbij te nemen. De eerste single verscheen in augustus 1974, getiteld Rocka Rolla. De single verscheen een maand voor het album dat dezelfde titel droeg. Door technische problemen was het album echter niet van hoge kwaliteit. Tevens maakte producer Rodger Bain, die ook samengewerkt had met de topband Black Sabbath, beslissingen waar de leden van Judas Priest het niet mee eens waren. Zo besloot hij om enkele favorieten van de fans niet op het album te zetten, zoals Tyrant, Genocide en The Ripper. Tevens maakte hij Caviar and Maths een stuk korter, van 10 minuten naar 2 minuten. De band leerde echter wel uit hun fouten en besloten bij het volgende album meer inbreng te hebben bij de productie en de producers. In 1976 verscheen uiteindelijk het album Sad Wings of Destiny. Het album bevatte tevens oud werk van Judas Priest. De band groeide zienderogen en een goed optreden op het Reading Festival hielp met het grote succes. Bij de volgende albums, Sin After Sin (1977), Stained Class (1978) en Killing Machine (1978) werd gebruik gemaakt van twee andere drummers: op het eerste album Simon Phillips en de overige Les Blinks. Blinks schreef de muziek voor Beyond the Realms of Death en wordt tevens beschouwd als een zeer goede, technische drummer. Had laatste album van Judas Priest, Killing Machine, bevatte echter nummers die meer commercieel gericht waren. Blinks had hiervoor duidelijk een afkeer en besloot de band te verlaten. Hij werd vervangen door Dave Holland, die voorheen in de band Trapeze speelde. Deze bezetting hield het een hele tijd uit en hiermee maakte de band maar liefst 6 studio albums en 1 live album. De albums werden niet altijd met open armen ontvangen en kennen bijgevolg een verschillend succes.

Mainstream

Nadat Killing Machine uitgebracht werd, deed de band een tour waarbij ze had live album Unleashed in the East opnamen. Het grote succes werd duidelijk: de band haalde hiermee platinum. Toch kreeg het album ook kritiek: volgens critici bevatte het live album studiotoevoegingen. Het album bevatte ook enkele klassiekers zoals Diamonds & Rust en The Ripper. Na dit album verscheen een lange periode waarin de band veel albums publiceerde. Het werd duidelijk dat Judas Priest steeds meer ‘toegankelijkere muziek’ ging schrijven. Ze probeerden dat bijvoorbeeld met de toevoeging van synthesizers. In chronologische volgorde waren deze albums: British Steel (1980), Point of Entry (1981), Screaming for Vengeance (1982), Defenders of the Faith (1984), Turbo (1986), het livealbum Priest… Live! (1987), Ram it Down (1988), Painkiller (1990). Ondertussen waren er weer 10 jaar voorbij, met bijna elk jaar een nieuw album. Ook waren er weer enkele zaken gebeurt. Zo trad Judas Priest als enige metal band op Live Aid in 1985. Tevens verschenen de vele heavy metal fans van Judas Priest bij het wachten op een concert in de videodocumentaire Heavy Metal Parking Lot in 1986. De belangrijkste gebeurtenis is wellicht het verlaten van drummer Dave Holland. Hij had een zeer lange tijd doorgebracht bij Judas Priest en was op vele albums, festivals en concerten actief geweest als drummer. In 1991 kreeg zanger Rob Halford in een show in Toronto een ongeluk. Hij reed namelijk ieder concert met een Harley Davidson op het podium, maar toen hij dit wilde waarmaken in deze show geraakte hij ernstig gewond. Hij botste tegen een drumverhoging, die verscholen zat onder een laag mist. Hoewel de show een kleine vertraging had, werkte Halford de show echter netjes af voordat hij zich naar het ziekenhuis begaf. Hijzelf beweerde dat dit ongeval mee bepaald heeft dat hij de band verliet. Sindsdien liet de band (muzikaal) vijf jaar lang weinig tot niets van zich horen. 

Rechtzaak

Medio 1990 geraakte de band betrokken bij een civiele actie die beweerde dat Judas Priest verantwoordelijk was voor enkele zelfmoordpogingen in 1985. Het betreft de 20-jarige James Vance en de 19-jarige Ray Belknap. De ‘poging’ gebeurde in Reno, Nevada (Verenigde Staten). Het duo ging in dronken toestand naar een speeltuin, gelegen bij de Lutheran kerk in Reno. Belknap schoot met een jachtgeweer in zijn kin, hij stierf onmiddellijk. Vance probeerde hetzelfde te doen, maar ontsnapte de dood en moest uiteindelijk leven met een misvormd gezicht. Drie jaar later stierf hij aan een overdosis pijnstillers. De ouders van de twee jongens en een juridische bijstond beschuldigde de onderliggende boodschap in het Judas Priest nummer “Better By You, Beter Than Me” (een cover van Spooky Tooth). Ze beweerden dat achter de woorden “do it” een diepere betekenis zat en aanspoorde tot zelfmoord. De rechtzaak werd verworpen, maar één van de verdedigers, Dr Timothy E. Moore, schreef een artikel voor het tijdschrift Skeptical Vrager over de rechtzaak. Over deze rechtzaak werd in 1991 een documentaire gemaakt: Dream Deceivers: The Story Behind James Vance Vs. Judas Priest. Halford zei hierin dat als ze een diepere betekenis in hun muziek wilden steken, het doden van fans contraproductief zou zijn en het voor de band beter zou zijn om in hun muziek “buy more of our records” (koop meer van onze platen) te zetten. De rechtzaak werd echter door vele bekende personen ‘besproken’. Zo maakte de cabaretiers Bill Hicks en Denis Leary hier gretig gebruik van en ook Jay Leno maakte de rechtzaak belachelijk. Ook in een “Show”-aflevering The Return of the Curse of the Creature’s Ghost werd de rechtzaak belachelijk gemaakt met een sketch waarbij een fictieve band Titannica zou aangeklaagd zijn door een fan die had geprobeerd om zelfmoord te plegen na het beluisteren van hun nummer “Try Suicide” (probeer zelfmoord). Tevens de muziekwereld werd beïnvloed: het The Bloodhound Gang-nummer Lift Your Head Up High verwijst naar de rechtzaak.

Het vertrek van Halford

Nadat hun Painkiller-tour afgelopen was, verliet zanger Hilford de band. Hij was reeds actief sinds 1973 in Judas Priest. Het was duidelijk dat er in september 1991 spanningen waren in de band. Halford voegde zich bij de band Fight, die een soort trash metal speelde, medio 1993. Hij deed voor een Judas Priest compilatie Metal Works ’73-’93 nog één keer de zang. Er verscheen tevens een video, die overigens dezelfde titel had, waar hun hele geschiedenis nog een keer verteld werd. Één jaar later kondigde Halford officieel zijn vertrek aan. Vijf jaar later werd de ex-zanger geïnterviewd door MTV, waaruit Halford openlijk uit kwam voor zijn homoseksualiteit. Voor de fans was het een bevestiging van geruchten die zich al enkele jaren voordeden. De overige bandleden van Judas Priest verklaarden dat ze op de hoogte waren van Halfords seksuele geaardheid.

Nieuwe zanger

In 1996 werd een nieuwe zanger ingezet: Tim “Ripper” Owens. Hij was voormalig lid van een Judas Priest tribute band British Steel. Met deze bezetting publiceerde de band twee albums, Jugulator en Demolition, en twee dubbele live albums, ’98 Live Meltdown en Live in London. Het eerste album werd relatief goed ontvangen door de fans, maar bij het tweede beweerden vele dat Ripper geen goede vervanger was voor Halford en kennelijk minder zangcapaciteiten had. De nieuwe zanger zorgde voor inspiratie voor de film Rock Star. Omdat de inhoud van de film slechts één raakpunt had met de eigenlijke geschiedenis van Owen, besloot de band zich te distantiëren van Rock Star. De film werd dan ook een totale flop en fungeerde uiteindelijk enkel als promotie voor de band, Steel Dragon, die in de film speelde. In augustus 2002 kreeg Judas Priest tegenwind van PETA, een groep voor de rechten van de dieren. De band werd verzocht om geen leer meer op het podium te dragen en vroegen zelfs om de naam van hun album Hell Bent for Leather aan te passen naar Hell Bent for Pleater. Het antwoord van de band bestond uit het feit dat ze kunstmatig leer droegen, maar PETA bleef protesteren en beweerde dat fans echt leer hierdoor zou kunnen gaan dragen.

Reünie

Het had een hele tijd geduurd, zo’n 12 jaar lang, tot de band eindelijk weer besloot om één te vormen. In juli 2003 kondigde zanger Rob Halford aan dat de band zich weer zou herenigen en ze hierbij een Metalogy-set zouden publiceren. Op 1 maart 2005 verscheen een nieuw album, Angel of Retribution. De daaropvolgende tour was enorm succesvol. Het bleek allemaal weer goed te gaan, totdat de publicatie van het vierde album stilgelegd werd. Halford kondigde na de Retribution tour in juni 2006 om een eigen platenlabel te beginnen, genaamd Metal God Entertainment, waar hij onder meer zijn eigen werk zou publiceren. Hij publiceerde zijn ‘black catalog” (zwarte catalogus) exclusief via de Apple iTunes Store, waarbij er naar verluid twee nieuwe nummers, Forgotten Generation en Drop Out, te horen waren.

Ripper

Met het herenigen van de band in 2003, verliet ook logischerwijze de toenmalige zanger Tim “Ripper” Owens. Hij voegde zich bij de Amerikaanse heavy metal band Iced Earth en was onder andere te horen op het album The Glorious Burden (2004). Tevens was hij ook bezig met andere projecten, zoals Beyond Fear. Het album, dat dezelfde naam droeg als de band, werd gepubliceerd in mei 2006.

Vervolg en heden

Judas Priest was, en is nog steeds, succesvol. De band wordt vaak als één van de grondleggers van de heavy metal bschouwd. Na de hereniging heeft de band nog vele interviews en tours gedaan waarbij de media hier en daar enkele opvallende uitspraken heeft kunnen bijhouden. Zo liet oprichter KK Downing weten dat de band 18 nummers opgenomen had, met een totale lengte van meer dan 90 minuten. Ook was de band te horen in enkele games zoals Grand Theft Auto: Vice City. De band zal 27 juni 2008 te zien zijn op het Belgische metalfestival Graspop Metal Meeting in Dessel.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Please enter your comment!
Please enter your name here